Overslaan en naar de inhoud gaan
Abstract

Het snelle en gestage herstel van de werkgelegenheid na de COVID-19-pandemie in de EU is mede te danken aan proactieve beleidsreacties op de crisis en aan de veerkracht van de arbeidsmarkten. In 2022 lag het werkgelegenheidsniveau in bijna 90 % van de regio’s in de EU boven het niveau van voor de pandemie, al zijn er nog altijd grote regionale ongelijkheden. EU-regio’s presteerden verschillend, afhankelijk van hun economische specialisatie en met name van de concentratie van banen in kennisintensieve diensten die op afstand kunnen worden uitgevoerd. De geografie van telewerk in de EU-regio’s werd voornamelijk bepaald door verschillen in de beroepenstructuur en daarnaast blijven snelle internetverbindingen een essentiële sleutelfactor. Recente initiatieven om werken op afstand in landelijke, perifere of gemarginaliseerde gebieden te ondersteunen door flexplekken te creëren, laten zien hoe de dynamiek en diversiteit in plattelandseconomieën kunnen worden bevorderd.

Key messages

  • Regionale arbeidsmarkten bleken bestand te zijn tegen de COVID-19-crisis, maar er blijven aanzienlijke verschillen in arbeidsparticipatie en groei bestaan, waardoor de contrasten tussen de regio’s groter dreigen te worden.
     
  • (Hoofd)stedelijke gebieden profiteren onevenredig van de digitale revolutie als gevolg van hun hogere concentratie aan kennisintensieve banen die op afstand kunnen worden verricht.
     
  • Telewerk biedt de mogelijkheid om economische specialisaties los te koppelen van de werkplek, waardoor werknemers minder vaak voor hun werk moeten verhuizen en de regionale ontwikkeling een nieuwe dimensie krijgt.
     
  • Telewerk staat of valt met een snelle internetverbinding. Hoewel de connectiviteit in plattelandsgebieden is verbeterd ten opzichte van de situatie vóór COVID-19, blijft er een aanzienlijke kloof bestaan tussen stad en platteland.
     
  • Initiatieven die werken op afstand in plattelandsgebieden ondersteunen in combinatie met investeringen in infrastructuur en overheidsdiensten kunnen het sociale en economische herstel van deze gemeenschappen stimuleren.
     

Executive summary

In de EU is het belang van hoofdstedelijke regio’s als aanjagers van innovatie en groei en als centra van economische en menselijke ontwikkeling toegenomen. In januari 2021 woonde 16,3 % van de inwoners van de EU – 72,7 miljoen mensen – in de 27 hoofdstedelijke regio’s van de EU. Dit ondanks algemeen bekende nadelen, zoals hogere kosten van levensonderhoud en congestieproblemen.
 

Ondertussen blijven dunbevolkte gebieden kampen met langdurige economische achteruitgang en ontvolking, waarbij mensen wegtrekken naar de steden op zoek naar economische welvaart. Minder werkgelegenheid, beperkte toegang tot overheidsdiensten en een zwakkere infrastructuur zijn enkele van de uitdagingen waarmee mensen in plattelandsgebieden worden geconfronteerd. Daartegenover staan voordelen als betaalbaardere en ruimere huisvesting, minder vervuiling en meer natuurlijke voorzieningen.
 

Dit verslag bevat gegevens over de recente dynamiek van de werkgelegenheid in EU-regio’s, waarbij de nadruk ligt op de vraag hoe patronen van sectorale specialisatie en mogelijkheden voor werk op afstand kunnen hebben bijgedragen aan de veerkracht van hoofdstedelijke regio’s en overwegend stedelijke regio’s in de COVID-19-crisis. In het verslag wordt de sleutelrol onderzocht die telewerk heeft gespeeld als buffer tegen de schokken voor de werkgelegenheid als gevolg van de pandemie, evenals het blijvende belang van telewerk in het herstel na de pandemie vanuit een regionaal perspectief. Daarnaast worden de factoren onderzocht die bijdragen aan de nog altijd bestaande verschillen tussen stad en platteland. Tot slot wordt in het verslag gekeken naar de manier waarop het overheidsbeleid mogelijkheden voor telewerk in perifere en plattelandsgebieden zou kunnen benutten om een evenwichtigere regionale ontwikkeling te bevorderen.


 

Beleidscontext

Het versterken van de economische, sociale en territoriale cohesie is een belangrijke doelstelling van de EU. Het cohesiebeleid is het belangrijkste instrument om een evenwichtige en duurzame regionale ontwikkeling te bevorderen, bijvoorbeeld door minder ontwikkelde regio’s te ondersteunen. Tot dusver is de EU erin geslaagd de economische ongelijkheid tussen de lidstaten te verkleinen. Veel plattelandsgebieden kampen echter met economische en sociale uitdagingen, zoals bevolkingsafname, onvoldoende werkgelegenheid, onderontwikkelde infrastructuur en beperktere internetconnectiviteit.
 

Tegelijkertijd blijven grote stedelijke centra – met name hoofdsteden – een cruciale rol spelen in de economische ontwikkeling. Zij hebben de vruchten geplukt van de telewerkrevolutie, maar staan ook voor grote uitdagingen op het gebied van duurzaamheid: overbevolking (die essentiële diensten zoals gezondheidszorg en huisvesting onder druk kan zetten), vervuiling en sociale ongelijkheden. In deze context kan de uitbreiding van telewerken als een kans worden gezien voor de economische en sociale vernieuwing van plattelandsgebieden.
 

De problemen van regionale verschillen en geografische diversiteit binnen de EU zijn dus nog altijd actueel. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat regionale verschillen in welvaart en economische dynamiek zich vertalen in verschillen in levensstandaard en toegang tot hulpbronnen, die op hun beurt uiteenlopende sociale en politieke effecten hebben, omdat ze een gevoel van ontevredenheid, wrok en angst kunnen aanwakkeren in regio’s die worden gezien als “achtergebleven”.
 

Belangrijkste bevindingen

  • In 2022 lag de arbeidsparticipatie in bijna 90 % van de NUTS 2-regio’s in de EU boven het niveau van vóór COVID-19. Meer dan twee vijfde van alle regio’s had een arbeidsparticipatie van 78 % of meer, de arbeidsparticipatiedoelstelling van de EU voor 2030. Er blijven echter duidelijke verschillen bestaan.
     
  • Van de tien regio’s met de hoogste arbeidsparticipatie in 2022 waren er zes hoofdstedelijke regio’s. Zij kenden de sterkste werkgelegenheidsgroei tussen 2019 en 2022, met name in hoogbetaalde banen. Hier was ook meer sprake van banenverlies van laagbetaalde contactintensieve banen.
     
  • In hoofdsteden is één op de vier werknemers werkzaam in de kennisintensieve dienstverlening in de particuliere sector, vergeleken met één op de tien in overwegend landelijke regio’s. De veerkracht van de werkgelegenheid in hoofdstedelijke regio’s en overwegend stedelijke regio’s tijdens de COVID-19-crisis was deels te danken aan het grote aandeel werk dat op afstand kon worden uitgevoerd.
     
  • De twintig regio’s met het grootste aandeel thuiswerkers in 2022 zijn merendeels regio’s waar een nationale hoofdstad in of in de buurt ligt. In de EU zijn de cijfers voor telewerken sterker uiteen gaan lopen tussen stedelijke gebieden en de rest.
     
  • In heel Europa zijn er sinds het begin van de COVID-19-pandemie enkele opmerkelijke initiatieven gelanceerd om werk op afstand in landelijke, perifere of gemarginaliseerde gebieden te stimuleren door flexplekken te creëren en uit te breiden. Deze kunnen mogelijk bijdragen aan het sociale en economische herstel van de gemeenschappen waar ze zich bevinden.
     

Beleidsadviezen

  • Het voortbestaan van aanzienlijke regionale verschillen in arbeidsparticipatie en incidentie van telewerk kan een risico van territoriale divergentie inhouden, waarbij (hoofd)stedelijke gebieden onevenredig veel profiteren van de voordelen van de digitale revolutie.
     
  • De factoren die werkgevers, werknemers en investeringen in infrastructuur naar steden aantrekken – waaronder economische dynamiek, met diepe arbeidsmarkten, een overvloed aan zakelijke kansen en goede toegang tot voorzieningen en overheidsdiensten – versterken zichzelf en blijven op korte termijn relatief constant. Regionaal industrie- en innovatiebeleid voor de lange termijn heeft echter het potentieel om de demografische en economische verschillen tussen landelijke en stedelijke gebieden te veranderen door regio’s in staat te stellen hun unieke kenmerken te benutten en door meer inzicht te bieden in de specifieke kansen van een locatie.
     
  • Door telewerk kan economische specialisatie worden losgekoppeld van de werkplek, waardoor werknemers minder vaak voor hun werk moeten verhuizen en nieuwe mogelijkheden voor regionale ontwikkeling worden gecreëerd. Overheidsbeleid kan werk op afstand in landelijke, perifere of gemarginaliseerde gebieden ondersteunen door middel van gerichte initiatieven, bijvoorbeeld gericht op het creëren van flexplekken. Deze kunnen de dynamiek en diversiteit in plattelandseconomieën bevorderen door kenniswerkers en ‑ondernemers aan te trekken.
     
  • Een snelle internetverbinding is een essentiële technologische voorwaarde voor telewerken. De inspanningen om beleidsdoelen op het gebied van internetconnectiviteit in zowel stedelijke als plattelandsgebieden te bereiken, hebben sinds de COVID-19-pandemie een nieuwe urgentie en een nieuwe impuls gekregen.
     
  • In 2022 hadden plattelandsgebieden gemiddeld sneller internet dan steden slechts drie jaar eerder hadden. Niettemin zijn de internetsnelheden in steden nog sneller verbeterd, zodat de kloof tussen stad en platteland toch iets groter is geworden. Het beleidsprogramma voor het digitale decennium 2030 voorziet in verdere investeringen in internetconnectiviteit, met bijzondere aandacht voor plattelandsgebieden.
     
  • Plattelandsgebieden worden geconfronteerd met meerdere en complexe uitdagingen op het gebied van economische en demografische achteruitgang, die internetconnectiviteit alleen niet kan oplossen. Investeringen in transportinfrastructuur en in (essentiële) overheidsdiensten zijn ook nodig om te voorkomen dat het “eenzame plekken” worden (plekken die kwetsbaar zijn in termen van bijvoorbeeld toegankelijkheid of connectiviteit).
     
  • Hoewel telewerken mogelijkheden kan bieden voor verhuizing naar locaties buiten de stad, blijven stedelijke gebieden heel aantrekkelijk voor een groot deel van de bevolking, met name voor jongeren. Overheidsbeleid kan meer doen om de overgang naar een duurzamere toekomst voor steden vorm te geven en ze leefbaarder te maken.

The report contains the following lists of tables and figures.

List of tables

  • Table 1: Distribution of EU NUTS 2 regions and population by region type, 2021
  • Table 2: Cross-tabulation of two sectoral classifications (percentage of EU employment), 2019–2022
  • Table 3: Change in EU employment by broad sector type and region type (%), 2019–2022
  • Table 4: Change in EU employment by COVID-19 era sector type and region type (%), 2019–2022
  • Table 5: Types of coworking spaces
  • Table 6: Initiatives supporting the expansion of coworking spaces, with a focus on peripheral, rural or marginalised areas
  • Table A1: National correspondents who provided information on the initiatives presented in Chapter 3

List of figures

  • Figure 1: Employment rate (percentage of people aged 20–64), four-quarter moving average, EU27, 2007–2023
  • Figure 2: Employment rate (percentage of people aged 20–64) by NUTS 2 region, EU27, 2022
  • Figure 3: Employment rate change (percentage points, people aged 20–64) by NUTS 2 region, EU27, 2019–2020, 2020–2021, 2021–2022 and 2019–2022
  • Figure 4: Coefficient of variation in the employment rate (20–64), by NUTS 2 region, EU27, 2013–2022
  • Figure 5: Variation in change in the employment rate (percentage points) by EU Member State, showing best- and worst-performing NUTS 2 regions, 2019–2022
  • Figure 6: Share of people aged 15–64 in employment in the EU (%) by region type, 2013–2022
  • Figure 7: Composition of EU employment by broad sector type and region type (%), 2019
  • Figure 8: Composition of EU employment by COVID-19 era sector type and region type (%), 2019
  • Figure 9: Percentage of employment by job-wage quintile and region type, EU, 2019
  • Figure 10: Employment shifts by job-wage quintile and region type (percentage change), EU, 2019–2022
  • Figure 11: Employment shifts by job-wage quintile for specific regions (percentage change), 2019–2022
  • Figure 12: Share of workers teleworking by NUTS region (%), EU27, 2019 and 2022
  • Figure 13: Beta-convergence in teleworking incidence among EU27 NUTS 2 regions, 2013–2022
  • Figure 14: Coefficient of variation in teleworking incidence between EU27 NUTS 2 regions,    2013–2022
  • Figure 15: Theil index decomposition of within and between Member State variation in teleworking incidence in EU27 NUTS 2 regions, 2013–2022
  • Figure 16: Change in proportion of workers teleworking by NUTS region (percentage points), EU27
  • Figure 17: The 20 EU regions with the highest rates of telework, 2022
  • Figure 18: Share of workers teleworking by degree of urbanisation (%), EU27, 2018–2022
  • Figure 19: Share of workers teleworking by degree of urbanisation (%), Member States, EU27, 2018–2022
  • Figure 20: Correlation between technical teleworkability and share of workers working from home at NUTS 2 regional level, EU27, 2019–2022
  • Figure 21: Internet speed (Mbps) by NUTS 2 region for different degrees of urbanisation, EU27, 2019 and 2022
Number of pages
72
Reference nº
EF24018
ISBN
978-92-897-2415-9
Catalogue nº
TJ-09-24-684-EN-N
DOI
10.2806/815188
Permalink
Produced at the request of
Joint report by the European Commission’s Joint Research Centre and Eurofound

Cite this publication

Disclaimer

When freely submitting your request, you are consenting Eurofound in handling your personal data to reply to you. Your request will be handled in accordance with the provisions of Regulation (EU) 2018/1725 of the European Parliament and of the Council of 23 October 2018 on the protection of natural persons with regard to the processing of personal data by the Union institutions, bodies, offices and agencies and on the free movement of such data. More information, please read the Data Protection Notice.