Overslaan en naar de inhoud gaan

Transitie jongeren naar arbeidsmarkt blijft probleem

Nederland
/In het Najaarsoverleg 2005 van overheid en sociale partners maakte de vakbeweging een belangrijk punt van het tekort aan stageplaatsen voor lager opgeleidde jongeren. De overheid en werkgevers gingen daarin mee, en nieuwe budgetten werden ter beschikking gesteld. Nu laat onderzoek dat goede stagebegeleiding en een eigen belang van ondernemingen bij de stage verbeteringen oplevert./
Article

Disclaimer: Voorliggende informatie is beschikbaar gemaakt als openbare dienstverlening; deze is noch door Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden bewerkt noch goedgekeurd. Voor de inhoud zijn alleen de auteurs verantwoordelijk.

In het Najaarsoverleg 2005 van overheid en sociale partners maakte de vakbeweging een belangrijk punt van het tekort aan stageplaatsen voor lager opgeleidde jongeren. De overheid en werkgevers gingen daarin mee, en nieuwe budgetten werden ter beschikking gesteld. Nu laat onderzoek dat goede stagebegeleiding en een eigen belang van ondernemingen bij de stage verbeteringen oplevert.

In het Najaarsoverleg van 2005 van overheid en sociale partners maakte de vakbeweging een belangrijk punt van het tekort aan stageplaatsen voor lager opgeleidde jongeren. De daaruit voortvloeiende werkloosheid en uitzichtloosheid werd ook door de grootste regeringspartij, het CDA, naar voren gebracht als een groot onrecht, waarbij een substantieel deel van de jongeren perspectiefloos raakt en wordt gemarginaliseerd. Bij deze perspectiefloze jeugdwerkloosheid gaat om de helft van de 38.000 jongeren onder de 23 jaar die zonder diploma bij het Centrum voor Werk en Inkomen, het CWI, staan ingeschreven. Daarnaast zijn er naar schatting nog 35.000 jeugdwerklozen die niet eens bekend zijn bij het CWI. Midden 2005, op het dieptepunt, zijn ongeveer 14% van alle jongeren werkloos. De gemiddelde werkloosheid onder alle Nederlanders is dan de helft daarvan, 7%. In de slechtste situatie bevinden zich jonge vrouwelijke migranten met geen of weinig opleiding. Meer dan 36% is werkloos, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek, CBS). Deze gegevesn over werkloosheid staat in schril contract met de verwachting dat de vraag naar arbeidskrachten in de nabije toekomst waarschijnlijk het aanbod gaat overtreffen. Dit is een paradox waarbij de politiek kan ingrijpen door bijvoorbeeld stagemogelijkheden voor jongeren te verbeteren. In het gebrek aan stagemogelijkheden, praktijkervaring, blijkt een essentiële bottleneck te schuilen.

Onderzoek bevestigt nu dat er inderdaad uiteenlopende haken en ogen schuilen, juist in op het opdoen van ervaring door middel van stageplaatsen. En dat geldt niet uitsluitend voor de laag opgeleiden. De Arbeidsinspectie constateert in een recent onderzoek dat werkgevers jonge werknemers, die werken en leren, niet het benodigde tweejarige contract bieden, maar een contract van een halfjaar. Hierdoor kan de opleiding niet worden gevolgd of afgemaakt. Ook komt het voor, bijvoorbeeld in de elektrotechniek, dat werkgevers een deeltijdcontract aanbieden, zodat zij ook slechts een deel van de wekelijkse scholingsdag hoeven te betalen. Wijdverbreid is het fenomeen dat jonge werknemers onder het wettelijk minimumloon krijgen uitbetaald. Deze onrechtvaardigheid wordt ongelijkheid als men een vergelijking maakt tussen hoger en lager opgeleiden. Uit recent onderzoek van de Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek blijkt dat tussen 2002 en 2004 van de werknemers met een hogere of wetenschappelijke opleiding 50% een opleiding volgt. Voor werknemers met lagere school is dat 18%, voor werknemers met voorbereidend beroepsonderwijs 28%.

Ook de scholen schieten tekort. Hun stagebegeleiding blijft onder de maat, zo blijkt uit een onderzoek uit 2006 van het Platform Beroepsonderwijs, een overheidsadviesorgaan. Het onderzoek vond ongemotiveerde leerlingen, voortijdige schooluitval en ontevreden werkgevers bij het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs, onderwijs waarin stages een essentieel onderdeel uitmaken van het leren in de praktijk. Positieve ervaringen bestaan ook. Als voorbeeld wordt een school genoemd die veel werk maakt van loopbaanbegeleiding, niet alleen door de mentor, maar ook door de inhoudelijk leraar bij korte gerichte stages. Die combinatie wordt meer scholen aanbevolen. Verbetering wordt ook verwacht van afspraken tussen werkgeversorganisatie VNO-NCW en de HBO-raad, waarin duidelijke spelregels zijn vastgelegd over wie financieel verantwoordelijk is voor de stage(plaats). Werkgevers hoeven niet extra te betalen voor werk dat de stagiaire gedurende de stage verricht; hen wordt verboden stagiaires voor plaatsen of begeleiding te laten betalen, commerciële bemiddelingsbureaus worden in de afspraak als ongewenst buiten gesloten.

Positief werkt ook de samenwerking met bedrijven. Het Regionaal Opleidingscentrum in Amsterdam (ROCvA) werkt samen met verschillende grote bedrijven. Een van deze bedrijven, een groot media concern, reageerde op de berichten dat het beroepsonderwijs het afvoerputje van de maatschappij dreigde te worden. Zo ontstond de Stichting voor Innovatieve Stages in samenwerking met het ROCvA. In de bedrijven voeren teams van stagiaires vernieuwende projecten uit, waarbij de stagiaire niet het idee heeft dat het er niet toe doet wat hij of zij verricht, terwijl het bedrijf een duidelijk eigenbelang heeft. Zo gaat bij KPN een team zich bezighouden met de technische vraagstukken van tv en internet; op innovatieve onderwerpen worden jonge werknemers gezet. Het bedrijf kan zo de talenten van de toekomst ontdekken. Ook bij andere deelnemende bedrijven uit de horeca, de zorg en techniek speelt het dreigende tekort aan arbeidskrachten een rol.

Marianne Grunell, HSI

Disclaimer

When freely submitting your request, you are consenting Eurofound in handling your personal data to reply to you. Your request will be handled in accordance with the provisions of Regulation (EU) 2018/1725 of the European Parliament and of the Council of 23 October 2018 on the protection of natural persons with regard to the processing of personal data by the Union institutions, bodies, offices and agencies and on the free movement of such data. More information, please read the Data Protection Notice.