Disclaimer: Voorliggende informatie is beschikbaar gemaakt als openbare dienstverlening; deze is noch door Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden bewerkt noch goedgekeurd. Voor de inhoud zijn alleen de auteurs verantwoordelijk.
Vakbond De Unie en CNV Dienstenbond hebben beide een goedkope, laagdrempelige internetvakbond opgezet. Ze bieden daarmee werknemers die zich wel wensen te verbinden aan een vakbond, maar niet het volledige vakbondslidmaatschap willen, nieuwe mogelijkheden. Het dure vakbondslidmaatschap, dat inkomensafhankelijk is, kost tenminste 15 euro per maand. Inbegrepen in die prijs zijn gratis rechtsbijstand bij arbeidsgeschillen en financiële inleg in de stakingskassen. De donateurs van de FNV horecabond daarentegen moeten apart storten in een kas als een staking aan de orde is. De Internetvakbond.nl van vakbond De Unie is op de eerste plaats een vraagbaak, een helpdesk. Toch is het de bedoeling dat de bond ook partij aan de cao-onderhandelingstafel zal zijn. De Unie heeft tegelijk met de Internetvakbond een kostenloze website opgezet onder de titel ‘ruziemetdebaas.nl’. Hier kunnen werknemers en leidinggevenden informatie uitwisselen over arbeidsrelaties en –geschillen. Verder staan er tips op de site om problemen op het werk te voorkomen. De initiatieven komen deels na de oprichting van de bond Alternatief Voor Vakbond (AVV), die zich nadrukkelijk afzet tegen de gevestigde vakbeweging en zich richt op ongeorganiseerde jongeren en freelancers. Van deze bond zijn nu 1700 werknemers lid; een lidmaatschap kost 10 euro per jaar (NL0510103F).
De Internetvakbond wil aan de kant staan van de werknemers die nu niet zijn georganiseerd (75% van de meer dan 7 miljoen werknemers). De bond richt zich, volgens de eigen omschrijving, op werknemers die de eigen bekwaamheden willen ontwikkelen en daar ondersteuning bij wensen. Voorzitter Jacques Teuwen van De Unie noemt dit kortweg de internetgeneratie. Dat zijn niet per se jongeren, het kunnen ook mensen zijn met flexibele contracten of zelfstandigen zonder personeel. Het gaat om 35-plussers, die al een deel van hun loopbaan achter de rug hebben, en vanuit de verzekeringsgedachte lid van een bond worden. Ook denkt Teuwen aan doelgroepen als vrouwen en allochtonen, die voor de traditionele vakbeweging moeilijk zijn te organiseren. Voor 10 euro per jaar kan het internetvakbondslid één maal terecht bij een helpdesk met een vraag over bijvoorbeeld arbeidsvoorwaarden of een dreigend geschil met de chef. Vervolgvragen kosten het lid 10 euro per keer. Ook arbeidsgerelateerde diensten zoals cursussen of loopbaanplanning hebben de aandacht van de bond: leden krijgen 10% korting. De bond is een soort helpdesk, waar de leden met bepaalde vragen aan kunnen kloppen. Op de web-site kunnen leden en niet-leden hun mening kwijt, en die meningen worden meegenomen in cao-onderhandelingen.
Wat het sluiten van cao’s betreft probeert de bond allianties te sluiten met bestaande bonden, zoals de eigen De Unie. De Unie staat apart van de internetbond, maar het is wel de bedoeling dat de medewerkers van De Unie hun medewerking verlenen aan de nieuwe bond. Door gebruik te maken van deze bestaande infrastructuur kunnen de lidmaatschapskosten voor de nieuwe bond laag blijven. Voorzitter Teuwen verwacht binnen drie jaar duidelijkheid te hebben over de levensvatbaarheid van de organisatie. Hij hoopt binnen een jaar meer dan vijfduizend leden te hebben. Een overloop van traditionele leden van De Unie – 80.000 - naar de Internetvakbond verwacht hij niet. Eerder het omgekeerde: de Internetbond als opstap naar een lidmaatschap van De Unie.
De initiatieven zijn alle een antwoord op het teruglopende ledental bij de verschillende vakbonden. Zo zag de FNV het ledental in 2004 met 1,7% dalen tot iets minder dan 1.2 miljoen leden. Toch blijven vakbonden wel de gesprekspartners van werkgevers bij het afsluiten van cao’s, en dienen de bonden alle betrokken werknemers te vertegenwoordigen. De representativiteit van de vakbeweging wordt regelmatig aan de orde gesteld. Tot voor kort was het enige verweer dat de vakbeweging hiertegen had de uitkomsten van peilingen onder alle werknemers. Uit de peilingen bleek dat een grote meerderheid van de werknemers de vakbondsstandpunten steunde. Ook het Ministerie van Sociale Zaken moest op grond van onderzoek naar representativiteit hetzelfde concluderen. De bonden hebben minder leden, maar vertegenwoordigen het gros van de werknemers. Met de internetbonden proberen de vakbonden nu ook andere wegen te bewandelen.
Marianne Grünell, HSI